De thesis van Laura Akkermann kun je hier inzien:
In haar thesis beschrijft Laura Akkermann de reacties van 26 participanten aan haar onderzoek; allen logopedist en gemiddeld bijna twaalf jaar werkzaam in een revalidatiecentrum of verpleeghuis. Voor de werkgroep was het erg prettig om op deze manier meer zicht te krijgen op het gebruik van het instrument door collega-logopedisten en hun bevindingen daarbij.
In het algemeen bleek er tevredenheid in het werkveld over de screening. De thesis vermeldt echter ook een aantal adviezen ter mogelijke verbetering, waarop wij als werkgroep CCS hierbij graag onze reactie geven.
Aanbeveling 1: Subtest voor het herkennen en produceren van prosodie toevoegen aan de screening.
In de voorbereiding van de ontwikkeling van de AfasieNet-CCS had de werkgroep zeker de intentie een subtaak toe te voegen die inzicht zou kunnen geven in het herkennen en produceren van prosodie. Bij personen met een cognitieve communicatiestoornis zien ook wij dat dit een onderdeel van de communicatie is dat verstoord kan zijn geraakt. Helaas zijn we tot de conclusie gekomen dat dit niet betrouwbaar in kaart te brengen is.
Een eerste insteek bij het ontwikkelen van een screening voor CCS was namelijk om het MEC protocol (Joanette et al., 2004) aan te passen; daar zaten veel tests in die zich richtten op linguïstische (vraagzin, hoofdzin) of emotionele prosodie (boos, blij, verdrietig). Zowel het produceren als het interpreteren hiervan door controlepersonen leidde daar echter tot erg lage scores: het probleem is dus dat ook controlepersonen slecht zijn in deze taak. Om die reden hebben wij dit onderdeel dus buiten de screening gelaten.
Aanbeveling 2: Uitleg over welke cognitieve communicatieproblemen met desbetreffende subtest getest worden.
Alvorens daarop in te gaan willen we middels deze reactie graag benadrukken dat de AfasieNet-CCS niet bedoeld is om een cognitieve onderliggende stoornis op functieniveau te diagnosticeren; het lijkt er namelijk op dat daar in het werkveld soms nog van wordt uitgegaan.
Wat de screening wel biedt is een hulpmiddel om beperkingen in de communicatie op activiteiten- en participatieniveau te detecteren die niet door een afasie, maar door cognitieve problemen kunnen worden verklaard. De vragenlijsten en eigen observaties zijn daarbij wellicht nog belangrijker dan de subtaken van de AfasieNet-CCS.
Dit is een verschil ten opzichte van de STCC van Frank Paemeleire, waarin nadrukkelijker wèl de mogelijke (!) verklaring op cognitief vlak aan de verschillende subtaken wordt gekoppeld; dit voedt mogelijk ook die verwachting bij de AfasieNet-CCS. Echter, in België is de zorg rondom deze problematiek anders georganiseerd en liggen taken die wij beschouwen als onderdeel van het pakket van een (neuro-) psycholoog vaker op het bordje van de logopedist.
Ook het reduceren van de uitkomst van een subtaak tot één specifiek cognitief communicatieprobleem is niet wat wij daarmee beogen. Wanneer iemand afwijkend zou scoren op een subtaak kan dat namelijk meerdere oorzaken hebben, die ieder voor verschillende problemen in de communicatie kunnen zorgen. De observaties van de logopedist bij de uitvoering van de taak zijn daarom cruciaal, waarbij toereikende basiskennis van wat cognitie inhoudt uiteraard essentieel is.
Enkele voorbeelden van wat bij de subtaak “Woorden zoeken” bijvoorbeeld mis zou kunnen gaan: De persoon is de instructie meteen weer vergeten en voert daardoor de taak niet correct uit? Mogelijk ging de uitleg te snel en is daardoor niet volledig begrepen? Of de persoon weet nog wel wat hij/zij moet gaan doen, maar komt niet tot een goede uitvoer van de taak, omdat het organiseren daarvan niet lukt? Fouten ontstaan doordat het switchen van de ene naar de andere opdracht binnen de taak niet lukt?……..
Kortom; zelf goed observeren en vertalen naar mogelijke oorzaken en consequenties daarvan in de dagelijkse communicatie is nodig. Mochten er teveel twijfels blijven en wordt daardoor niet duidelijk wat je de persoon in kwestie als advies kan geven; ga dan vooral te rade bij collega’s psychologie en/of ergotherapie om tot een gezamenlijk plan van aanpak te komen.
Aanbeveling 3: Duidelijkere foto’s opnemen voor subtest 6: logische reeks
Daar sluiten wij ons volledig bij aan. We zijn hiermee aan de slag gegaan; zodra er wijzigingen voor deze subtaak klaar zijn zullen we dit via de nieuwsbrief van AfasieNet en op de site melden.
Naast de boven vermeldde aanbevelingen gaf 75% van de participanten in het onderzoek aan behoefte te hebben aan “handvatten voor vervolg en therapie”. Daarop kan gemeld worden dat de werkgroep CCS momenteel bezig is een leidraad te formuleren om hier meer richting aan te geven. Ook hiervan zal te zijner tijd melding worden gemaakt op www.afasienet.com.
De werkgroep is voor vragen en opmerkingen bereikbaar via: werkgroepccsafasienet@gmail.com.
Meer lezen?
Wil je meer lezen over cognitieve communicatiestoornissen of de AfasieNet Cognitieve Communicatie Screening inzien? Klik dan hier.