NBT: nieuwe afkapwaarde (en uitleg over het hoe en waarom)
Recent is er een nieuwe versie van de handleiding van de Nederlandse Benoem Test uitgekomen. In deze vernieuwde versie is informatie toegevoegd op basis van praktijkgericht onderzoek dat plaats vond in de periode 2018-2019. De normgroepen van zowel gezonde deelnemers als mensen met een afasie zijn uitgebreid. Een belangrijke wijziging is dan ook de herziene afkapwaarde. De afkapwaarde is herzien, omdat de nieuwe berekening gebaseerd is op een grotere onderzoeksgroep, namelijk 164 personen met afasie en 193 gezonden.
Met een ROC-analyse werd nagegaan in hoeverre, op basis van de NBT-score, onderscheid te maken is tussen patiënten met en zonder woordvindproblemen. Bij een aanname van een zo hoog mogelijke waarde van zowel de sensitiviteit als de specificiteit is de optimale afkapwaarde gesteld op 255. Een score lager dan 255 duidt dus in principe op aanwezigheid van woordvindproblemen.
Het gebruik van afkapwaardes (deels eerder verschenen als blog in het Nederlands tijdschrift voor Logopedie, april 2020)
In onze logopedische behandeling is het van belang om een onderliggend probleem zo specifiek mogelijk te duiden en ook het effect van onze behandeling te toetsen. Daarom maken we binnen de logopedie gebruik van (diagnostische) tests om eventuele problemen objectief vast te stellen. Juist binnen ons domein is het ingewikkeld, en mijns inziens vaak onwenselijk, een cliënt te reduceren tot wel of niet “afwijkend” of “gezond”. De stoornissen en hulpvragen waar wij mee te maken krijgen, zijn nu eenmaal niet ja of nee. Er bestaat geen TOS-thermometer of afasielabtest. Daarom wordt er in veel logopedische tests gebruik gemaakt van afkapwaardes. Een afkapwaarde creëert een (kunstmatige) scheiding tussen de mensen die wel, doorgaans onder de afkapwaarde, of geen stoornis hebben. De afkapwaarde wordt bepaald door de scores van een grote groep ‘gezonde’ mensen te vergelijken met die van een groep waarvan je verwacht dat zij het probleem ervaren, in ons geval mensen met woordvindproblemen door afasie.
De afkapwaarde wordt gekozen door onderzoekers, geïnformeerd door statistiek, op het punt waarop er zo min mogelijk vals negatieven en vals positieve gevallen zijn. Dit betekent per definitie dat er bij dit soort testen altijd ‘gezonde’ deelnemers met hun score in de ‘afwijkende’ groep vallen, en mensen met een afasie in de ‘gezonde’ groep. Ook betekent dat de exacte waarde van het afkappunt relatief is, want afhankelijk van de scores van die twee groepen.
Binnen de NBT wordt dus gebruik gemaakt van een afkapwaarde van 255. De vraag die regelmatig door bijvoorbeeld studenten gesteld wordt is: “Meneer scoort 1 punt boven de afkapwaarde, zijn de woordvindproblemen dan nu weg?”. Een vraag die mogelijk ook opkomt is: “Had de mevrouw die ik eerder testte en uitkwam op een score van 250 dan toch wel een woordvindprobleem, nu de afkapwaarde gewijzigd is?”
Een belangrijke overweging hierbij is dat je goed nadenkt over wat je nu precies weet, wanneer je meet met een instrument als de NBT. Het instrument is een manier om een beeld te vormen van de aanwezigheid van de woordvindproblemen, maar de werkelijkheid is niet zwart-wit. De ‘weten’ schap die de test onderbouwt ‘weet’ weinig over de individuele persoon voor je. Vertrouw op je klinische oordeel en luister (ook) naar de ervaren klachten en behoeftes van je cliënt. Alleen dan kan je het weten op waarde schatten.
Heb je hier vragen over? Of wil je hierover in gesprek? Dat kan natuurlijk altijd! Ook goed om te weten: De whitepapers over het effect van leeftijd en opleidingsniveau, en de ernst van het woordvindprobleem volgen deze zomer. En het psycholinguïstische onderzoek dat ten grondslag ligt aan de uitgebreide voorbeeldlijst is afgerond. We werken nu hard aan het vormgeven van deze voorbeeldlijst.
Voor vragen kun je terecht bij Lotti, Tonny of Lizet (Lectoraat Logopedie: Participatie door Communicatie): secretariaat.lectoraat.logopedie@hu.nl