Mogelijke cognitieve communicatieproblemen bij COVID-19 overlevenden

Het artikel dat de werkgroep literatuur deze maand heeft samengevat bespreekt mogelijke cognitieve communicatieproblemen bij COVID-19 overlevenden en doet een oproep aan logopedisten om in actie te komen.

Potential for cognitive communication impairment in COVID-19 survivors: a call to action for speech-language pathologists. A.E. Ramage, 2020, American Journal of Speech-Language Pathology 29, 1821-1832

https://pubs.asha.org/doi/10.1044/2020_AJSLP-20-00147

Doel

Het doel van dit artikel is het erkennen van mogelijke hersenschade en cognitieve communicatieproblemen bij overlevenden van de COVID-19 infectie en om daarnaast mogelijke vervolgstappen te bepalen ten aanzien van diagnostiek en therapie bij deze problematiek.

Ook al gaat de meeste aandacht van zorgprofessionals uit naar het beheersen van de verspreiding van het virus en het redden van levens, er is steeds meer bewijs dat het virus post-COVID neurologische gevolgen heeft. Het is van groot belang dat de gezondheidszorg en in het bijzonder logopedisten zich, naast de zorg rondom dysfagie, tevens richten op het diagnosticeren en behandelen van cognitieve communicatieproblemen na COVID.

Omdat er wat betreft het nieuwe virus nog slechts een beperkt aantal publicaties is gedaan, is er in dit artikel voor gekozen om literatuuronderzoek te doen bij populaties die vergelijkbaar zijn met COVID-19. Er is derhalve gebruik gemaakt van data uit experimenteel onderzoek en reviews betreffende andere coronavirussen (bijvoorbeeld SARS en MERS) en vergelijkbare stoornissen die acute zorg vereisen (bijvoorbeeld PICS).

Vanuit COVID-19 en vergelijkbare virussen zijn er overeenkomsten ten aanzien van de oorzaak van het ontstaan van neurologische schade. Ten eerste kan er door respiratoire insufficiëntie zuurstoftekort optreden dat ook de cerebrale structuren treft. Ten tweede kunnen virusgerelateerde bloedstollingsproblemen tot vaatproblemen (bijvoorbeeld myocardinfarct of CVA) leiden. Tot slot kan het virus directe toegang tot cerebrale structuren hebben via een immunologische reactie waarbij cytokine cerebraal weefsel beschadigt of via de neusholte binnendringt. Al deze oorzaken van hersenschade kunnen cognitie, taal en spraakvaardigheden beïnvloeden.

Deze verschijnselen/risicofactoren zijn ook bekend bij andere acute aandoeningen en die ondanks het huidige gebrek aan COVID-data een voorspellende waarde kunnen hebben. ARDS (acute respiratory distress syndrome) waarbij beademing noodzakelijk is zoals we die bij COVID-19 zien bijvoorbeeld, is ook bekend vanuit andere ziektebeelden en heeft vaak een hoge mortaliteit en ook cognitieve dysfunctie tot gevolg. Zuurstoftekort dat bij COVID-19 voor neurologische schade kan zorgen, komt ook voor bij COPD en OSAS. En de immunologische cytokine reactie die het cerebrum kan beschadigen lijkt op die bij een delier, waar fluctuaties in aandacht en alertheid tot cognitieve stoornissen leiden. Bij al deze aandoeningen kunnen neurologische dysfuncties langere tijd na het ontstaan nog problemen geven. PICS (post-intensive care syndroom) is in dit kader een goed voorbeeld van de lange nasleep van cognitieve stoornissen in het dagelijks functioneren. En ook psychiatrische co-morbiditeit (PTSS, angststoornissen, depressie) is een bekende factor in het ontstaan van cognitieve problemen.

Conclusie

De mogelijke effecten van COVID-19 op cognitie zijn wellicht het best te vergelijken met die bij PICS. Een parallel dient derhalve gemaakt te worden met betrekking tot de inzet van revalidatiezorg. Screening van cognitieve stoornissen dient reeds in een vroeg stadium te worden gedaan door een multidisciplinair team en interventies kunnen worden ingezet conform de werkwijze na PICS. Logopedisten bevinden zich in een unieke positie om de mogelijke cognitieve communicatieproblemen die ontstaan te begeleiden. Prehabilitatie bestaat dan uit het vastleggen van stoornissen in een vroeg stadium, het monitoren van verandering en het afstemmen van moment van interventies. De logopedist kan reeds in een vroeg stadium sterke en zwakke vaardigheden van de patiënt in kaart brengen en zo de omgeving informeren ten aanzien van wijze van instructie en begeleiding. Wanneer de patiënt stabiel is en een langere diagnostische sessie aankan, dan zijn een (hetero)anamnese en een uitgebreidere assessment van cognitieve communicatie aan de orde. Advies aan de logopedist is dan ook om bij COVID-patiënten niet alleen actief te zijn ten aanzien van stem en slikken, maar ook alert te zijn en in actie te komen bij mogelijke cognitieve communicatieproblemen.

Vraag

Ben jij alert op cognitieve communicatieproblemen bij jouw COVID-patiënten?

vrijdag 29-01-2021

in categorie:

Geen reactie

Geef je reactie

Laatste reacties

Webshop

  • Bestel online voorlichting, spel- en oefenmaterialen, de Afasie Nieuwslezer, Top! 2Games, Top! Woordvinding en meer.

    Webshop

Als deelnemer heb je toegang tot

Steun Stichting AfasieNet
met een donatie