Myrberg, K., Hydén, L-C, Samuelsson, C. (2018) Different approaches in aphasia assessments: a comparison between test and everyday conversations, Aphasiology, 32:4, 417-435, DOI: 10.1080/02687038.2017.1366416
Achtergrond
Gestandaardiseerde testbatterijen voor afasie worden door logopedisten veelvuldig ingezet bij de diagnostiek van afasie. Testgegevens bieden gedetailleerde informatie over het talig functioneren op de verschillende linguïstische niveaus. De uitkomsten geven aanknopingspunten voor de individuele taaltherapie. Daarnaast worden de testbatterijen ingezet om het effect van taaltherapie in kaart te brengen.
Niettemin worden specifieke gespreksvaardigheden van de persoon met afasie, zoals beurtgedrag, het maken van verbeteringen en het ‘managen’ van besproken onderwerpen, niet door gestandaardiseerde testinstrumenten in kaart gebracht. Hiervoor is analyse van spontane vertelsituaties nodig waardoor informatie verkregen wordt over de individuele communicatieve bekwaamheid. Dit is echter tijdrovend.
Het verloop van een gesprek wordt voor een groot deel bepaald door de context, het onderwerp en het doel van de interactie. De interactie in een formele testsituatie, zoals tussen de logopedist en de persoon met afasie, verschilt van alledaagse informele gesprekken waarbij de inhoud en beurtwisseling van tevoren niet is vastgelegd.
Onderhavig onderzoek richt zich op de interactie tussen personen met afasie en logopedisten in conversaties tijdens testsituaties en in meer alledaagse gesprekssituaties. De verkregen resultaten zijn vergeleken met de individuele resultaten op gestandaardiseerd testbatterijen voor afasie. Het doel van deze vergelijking is het verkrijgen van informatie die mogelijk bruikbaar is in de taalbehandeling.
Methode
Er zijn tien personen met afasie geïncludeerd in het onderzoek. Het enige inclusiecriterium was het hebben van een taalstoornis. De participanten moesten voldoende taalbegrip hebben om de strekking van de studie te begrijpen en hun toestemming hiervoor te kunnen geven. Het enige exclusiecriterium was de aanwezigheid van een neurodegeneratieve aandoening die gerelateerd kan zijn aan taalproblemen, zoals Alzheimer en Primair Progressieve Afasie. De tijd post onset en de ernst van de afasie waren geen exclusiecriteria.
De participanten waren vijf vrouwen, vijf mannen en drie logopedisten met ervaring in het behandelen van personen met afasie. De personen met afasie waren tussen de 51 en 98 jaar oud en hadden afasie als gevolg van een beroerte. De post onset tijd varieerde van drie maanden tot tien jaar.
De conversaties tussen de personen met afasie en de logopedisten werden op een of twee momenten uitgevoerd. Twee van de participanten waren reeds bekend bij hun logopedist vanwege het doorlopen revalidatietraject. De overige acht participanten maakten voor het eerst kennis met de betreffende logopedist. Aan het begin van de onderzoeksessie werd een alledaags gesprek gevoerd zonder dat het onderwerp van het gesprek van tevoren was bepaald. Ondersteunende communicatie, zoals pen en papier, werd door de logopedisten bij een aantal personen met afasie ingezet. Daarnaast gebruikten een aantal personen met afasie zelf gepersonaliseerde hulpmiddelen bij de gesprekken. Vervolgens werd een testbatterij voor afasie, de ‘A-ning’ afgenomen (Lindström & Werner, 1995).
Iedere sessie werd op video en audio opgenomen. Van de alledaagse gesprekken werd de eerste tien minuten getranscribeerd en geanalyseerd. Van de conversatie als testonderdeel van de ‘A-ning’ werd de laatste tien minuten getranscribeerd en geanalyseerd. De reden om voor de laatste tien minuten te kiezen was omdat de onderdelen die hierbij aan bod komen volgens de onderzoekers het meest overeenkomen met een alledaagse gesprekssituatie (het betreft zinnen maken bij een afbeelding, een vrije beschrijven van een afbeelding van een restaurant en vertellen over een bezoek aan een restaurant zonder visuele stimulus).
Resultaten
De gedetailleerde analyse van de tien conversaties in testsituaties en de tien alledaagse conversaties tussen de personen met afasie en de logopedisten toonden onderstaande bevindingen:
- In de alledaagse gesprekssituatie werd binnen het gesprek vaker de beurt genomen door de persoon met afasie.
- De persoon met afasie nam vaker communicatieve initiatieven en paste vaker non-verbale communicatie toe in de alledaagse gesprekssituatie.
- De persoon met afasie liet meer zelfverbeteringen zien die zich uitstrekten over verschillende beurten binnen het gesprek in de alledaagse gesprekssituatie.
Conclusie/discussie
De bevindingen van onderhavige studie geven aan dat er verschil bestaat in de interactie tussen logopedisten en personen met afasie in conversatie in testsituaties en alledaagse conversaties.
Ondanks dat veel personen met afasie streven naar een verbetering van hun verbale output is gebleken dat het vermogen om een bijdrage te leveren aan communicatieve situaties en het vermogen om woorden die niet verbaal geuit kunnen worden te vervangen door non-verbale uitingen, essentieel is voor personen met afasie om te participeren in gesprekken.
Verschillende personen met afasie bleken erg communicatief te zijn door initiatieven te nemen en non-verbale alternatieven in te zetten in de alledaagse conversatie met de logopedist, terwijl deze aspecten op basis van de resultaten van de testbatterij voor afasie niet naar voren kwamen. Belangrijke communicatieve aspecten die verder gaan dan alleen informatieoverdracht zijn niet meegenomen in de scoring van testitems of komen niet aan bod binnen het testitem. Het is van belang dat logopedisten zich hier van bewust zijn als ze de afasie in kaart brengen.
Ondanks dat de alledaagse conversaties tussen de logopedist en de persoon met afasie niet volledig overeenkomen met de conversaties die personen met afasie in het dagelijks leven voeren, willen de onderzoekers wel het belang benadrukken van het tweeledig benaderen van de fatische problematiek; zowel vanuit de kwantitatieve en kwalitatieve informatie die gestandaardiseerde testbatterijen voor afasie geven als vanuit de informatie die analyse van alledaagse conversatie met de persoon met afasie geeft.
Implicaties voor de praktijk
Maak jij gebruik van analyse van alledaagse conversatie met de persoon met afasie in de afasiediagnostiek of om de insteek van je behandeling te bepalen?