Booth, S., Armstrong, E., Taylor, S. C., & Hersh, D. (2018). Communication access: is there some common ground between the experiences of people with aphasia and speakers of English as an additional language? Aphasiology, 1–23. https://doi.org/10.1080/02687038.2018.1512078
Achtergrond
Het creëren van een communicatief toegankelijke omgeving wordt steeds meer erkend als een essentiële component om de sociale inclusie van personen met afasie (PMA) te faciliteren. Communicatieve toegankelijkheid wordt hierbij gedefinieerd als de manier waarop de maatschappij omgevingsfactoren kan aanpassen om PMA te ondersteunen in communicatieve interacties. Denk hierbij aan bijvoorbeeld communicatietraining voor partners, het herkennen van een negatieve houding bij anderen en het aanbieden van informatie op een begrijpelijke/afasievriendelijke manier.
Een aantal onderzoekers suggereert dat dezelfde principes en aanpassingen in de maatschappij waardevol kunnen zijn voor mensen die communicatieproblemen ervaren als gevolg van het (moeten) spreken in een andere taal dan de moedertaal (L2; EAL – English as Additional Language in dit geval). Australië, het land waar dit onderzoek is uitgevoerd, kent een multiculturele populatie en het is bekend dat voor sommige migranten het communiceren in het Engels een grote belemmering is om volledig te participeren in de Australische maatschappij. De auteurs stellen dat het aantal PMA wellicht te beperkt is dat systematisch beleid op een communicatief toegankelijke omgeving gemaakt gaat worden. Met dit onderzoek wordt nagegaan of de populatie van mensen met communicatieproblemen verbreed kan worden om de noodzaak tot beleid op een communicatief toegankelijke omgeving te vergroten.
Hoewel de oorzaak van de communicatieproblemen uiteraard anders is bij deze twee doelgroepen, is er ook een aantal overeenkomsten te vinden. Voor beide groepen is participatie en sociale inclusie een probleem en voor beide groepen kan de communicatiepartner hierbij een grote rol spelen.
Het doel van dit onderzoek is om de ervaringen van PMA en L2 sprekers met betrekking tot face-to-face interacties met medewerkers van openbare dienstverleningsinstanties in kaart te brengen. Onderzocht wordt in hoeverre de kenmerken van een communicatief toegankelijke omgeving voor PMA ook relevant zijn voor L2 sprekers om op die manier de noodzaak tot het maken van beleid op dit gebied te vergroten.
Methode
Er is kwalitatief beschrijvend onderzoek uitgevoerd waarbij gekeken is naar communicatie-faciliterende en communicatie-belemmerende factoren en naar het verband tussen communicatieve toegankelijkheid en sociale inclusie. Bij vijf PMA en vijf L2 sprekers zijn semigestructureerde interviews afgenomen door de onderzoeker, een ervaren spraak-taalpatholoog. Bij vier van de vijf PMA was er sprake van een milde afasie, bij één PMA was er sprake van een matig-ernstige afasie.
Resultaten
Door de respondenten zijn er belemmerende en faciliterende gedragingen van de communicatiepartner benoemd, zowel verbaal als non-verbaal, zie onderstaande tabel. Veel van de gedragingen worden door beide groepen benoemd, sommige gedragingen worden door slechts één van beide groepen ervaren.
Sommige respondenten spraken over de positieve emoties die werden teweeggebracht door positief gedrag van een communicatiepartner, maar ook over negatieve emoties zoals irritatie, boosheid, teleurstelling en schaamte. Deze positieve en negatieve ervaringen lijken verband te houden met de ervaren identiteit en mate van sociale inclusie van de PMA/L2 spreker. Zo waren PMA of L2 sprekers vaak geneigd zich terug te trekken uit de interactie wanneer de desbetreffende medewerker geen faciliterende gedragingen vertoonde. De exacte reden voor terugtrekking ligt mogelijk op een dieper psychosociaal niveau en kan daardoor voor de respondenten moeilijker te verwoorden zijn. De resultaten suggereren ook dat deelname aan gesprekken op zichzelf niet hoeft te betekenen dat er sprake van is van sociale inclusie, zoals ervaren door de PMA/L2 spreker.
Conclusie en discussie
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat PMA en L2 sprekers vergelijkbare ervaringen beschrijven in hoe zij zich gehoord voelen in interactie met medewerkers van openbare dienstverleningsinstanties. Deze resultaten ondersteunen het idee dat een bredere doelgroep kan profiteren van systematisch beleid met betrekking tot het creëren van een communicatief toegankelijke omgeving, met als doel de sociale inclusie/integratie en het welbevinden van deze personen te vergroten. Dit onderzoek laat zien dat zelfs korte en sporadische momenten van interactie met een medewerker van een dienstverlenende instantie belangrijk zijn voor de ervaren identiteit van de PMA/L2 spreker. De essentie lijkt niet te zijn in hoeverre de communicatiepartner in staat is de PMA/L2 spreker zijn of haar boodschap over te laten brengen (transactie), maar meer in hoeverre de communicatiepartner in staat is de PMA/L2 spreker te benaderen als een waardevolle gesprekspartner. De resultaten van dit onderzoek suggereren dat in trainingsprogramma’s voor het verbeteren van de communicatieve toegankelijkheid niet alleen uitleg gegeven dient te worden over de verschillende oorzaken van communicatieproblemen, maar dat er ook aandacht dient te zijn voor de gebruikelijke interactionele regels binnen de maatschappij.
Implicaties voor de praktijk
- Op welke manier draag jij bij aan een communicatief toegankelijke omgeving voor PMA?
- Hoe definieer jij ‘omgeving’ daarbij en in hoeverre ga je hierbij in op de sociale identiteit van de PMA?