Van 12 tot 15 september vond de Science of Aphasia plaats, dit jaar in het zonnige Bordeaux. Het was de eerste editie sinds de COVID-pandemie en het was bijzonder leuk om weer fysiek aanwezig te zijn op het congres. En waar beter dan in Bordeaux, op steenworp afstand van de geboorteplaats van Paul Broca? In vier volle dagen hebben we gehoord over de nieuwste ontwikkelingen in het afasieonderzoek.
Het thema van deze editie van de Science of Aphasia was taal en cognitie. Behalve dit overkoepelende thema hadden de vier dagen verschillende onderwerpen. Het congres wordt bewust kleinschalig gehouden, waardoor je makkelijker andere deelnemers aanspreekt. Het is bij uitstek een laagdrempelig congres, waarbij ook jonge onderzoekers een podium krijgen om hun projecten te presenteren. Het hele programma is plenair, zodat iedereen hetzelfde schema heeft en dezelfde presentaties bijwoont. In wat volgt, zal er per dag een kort overzicht gegeven worden van de presentaties die aan bod zijn gekomen.
Dag 1: De neurale organisatie van taal
Op de eerste dag stonden de hersenen centraal en waren er veel presentaties over onderzoek met beeldvormingstechnieken zoals MRI en EEG. Elke dag begon met twee keynote lezingen, waarin gevestigde onderzoekers een overzicht gaven van hun werk.
In de eerste keynote sessie opende Stephanie Forkel het congres met een indrukwekkend overzicht van haar onderzoek naar de variabiliteit van taalnetwerken in het brein. Stephanie schetste de ontwikkeling van het beeldvormingsonderzoek, die als gevolg heeft gehad dat we de complexiteit van taalnetwerken in de hersenen tegenwoordig veel beter in kaart kunnen brengen. Een aantal van haar publicaties legt ze zelf uit in video’s die voor iedereen beschikbaar zijn op YouTube.
Vitória Piai gaf de tweede lezing. Ook zij presenteerde resultaten van beeldvormingsonderzoek; in Vitória’s lab worden veel elektrofysiologische metingen (EEG en MEG) gedaan. Zulke metingen maken het mogelijk om de tijd die het kost om talige informatie te verwerken heel precies te meten. Vitória presenteerde onderzoek naar taalproductie van gezonde sprekers en personen met afasie (PMA). Uit verschillende studies kwam bewijs dat de rechterhersenhelft kan compenseren als de linkerhersenhelft beschadigd is, en dat informatieve semantische context een faciliterende rol kan hebben bij het benoemen van afbeeldingen.
Naast de keynote lezingen waren er korte presentaties, waarin de resultaten van nieuw onderzoek werden gepresenteerd. Na de lunch op dag één waren er vijf van zulke korte praatjes over verschillende onderwerpen.
Zo presenteerde Imke Wets haar onderzoek over semi-spontane taalproductie bij personen met primaire progressieve afasie (PPA). Ze bestudeerde of er markers zijn in de spontane taal (zoals het produceren van koppelwerkwoorden, finiete werkwoorden of zelfstandig naamwoorden) die de verschillende varianten van PPA kunnen onderscheiden. Dat onderscheid maken tussen verschillende PPA-varianten is niet eenvoudig, maar uit het onderzoek van Imke Wets kwam naar voren dat de semi-spontane taalproductie een waardevolle toevoeging kan zijn in de classificatie. Ook kwamen er in de korte presentaties minder onderzochte talen aan bod.
Ana Matić Škorić vergeleek de recentelijk aangepaste versies van de Noorse en Kroatische CAT met elkaar, Jonathan Gerona presenteerde de resultaten van zijn masterscriptie over deiktische en anaforische verwijzingen in PMA met Tagalog (gesproken op de Filipijnen) als moedertaal, en Anna Gavarró sprak over het begrip van indirecte objecten in het Catalaans.
De dag sloot af met een interactieve postersessie. Alle posterpresentatoren kregen de kans om een korte pitch te geven, zodat ze hun onderzoek alvast aan konden kondigen. Op die manier werd het (iets) makkelijker om tussen alle interessante posters te kiezen. Er waren veel posters over gevarieerde onderwerpen, wat het eigenlijk onmogelijk maakt om daar in een kort verslag over te vertellen. Dat in het achterhoofd houdend, zal ik telkens één of twee posters uitlichten. Zo vertelde Roelant Ossewaarde op de eerste dag over de ontwikkeling van software om de spontane taal van mensen met PPA automatisch te kunnen analyseren. Sandra Hanne en Nicole Stadie zijn volop bezig met het maken van een testbatterij voor werkwoorden in het Duits (MoVe) en presenteerden over hun ontwikkelingen.
Dag 2: Taal en controlemechanismen
Op dinsdag gaf Kalinka Timmer een overzicht van haar onderzoek naar tweetaligheid en taalcontrole bij gezonde sprekers. Een belangrijk onderdeel van haar presentatie was het onderzoek naar het bewijs voor en tegen overlap tussen taalcontrole en niet-talige executieve controle.
Ook Manuel Carreiras presenteerde over tweetaligheid en maakte daarbij de verbinding naar onderzoek bij mensen met hersenletsel. Zo besprak hij onderzoek naar wakkere hersenchirurgie, dat aantoont dat de reorganisatie na tumorresectie verschilt voor de eerste en de tweede taal van Spaans-Baskische patiënten.
De postersessie kwam deze dag direct na de lunch. In deze sessie presenteerde onder andere Effrosyni Ntemou een poster over de vergelijking tussen het verwerken van transitieve en intransitieve werkwoorden terwijl de hersenen van gezonde sprekers en personen met een hersentumor gestimuleerd werden. De resultaten wijzen erop dat werkwoorden met ingewikkeldere argumentstructuren effectiever zouden kunnen zijn in een klinische setting. Clémence Verhaegen liet zien dat PMA met fonologische stoornissen, ondanks problemen met de spraakproductie, toch hun spraak kunnen aanpassen naar de context, door bijvoorbeeld hun spreektempo of toonhoogte te veranderen.
Het laatste onderdeel van de tweede dag is het blok met de korte praatjes, met verschillende presentaties over wakkere hersenoperaties. Het was interessant om te horen hoe elke groep die zich hiermee bezighoudt verschillende focuspunten heeft. Zo presenteerde Ellen Collée een systematisch overzichtsartikel over welke intraoperatieve taalfouten voorspellend zijn voor de postoperatieve taaluitkomst. Ze benadrukte daarbij het belang van het intraoperatief monitoren van spontane taal. De groep van Naama Friedmann is druk bezig met het ontwikkelen van een testbatterij voor het intraoperatief testen van syntactische vaardigheden. Pablo Kappen rapporteerde aanwijzingen dat muzikale ervaring kan bijdragen aan herstel van taalfuncties na wakkere hersenoperaties.
Het social event op de tweede dag was een uitgelezen kans om alle deelnemers op een informele manier te leren kennen. Voor deze editie was dit een diner tijdens een cruise over de rivier de Garonne. Een hele bijzondere ervaring om Bordeaux by night vanaf het water te kunnen zien!
Dag 3: Taal en semantiek
Bij de Science of Aphasia is er altijd veel ruimte voor de meer theoretische kant van de afasiologie en op de derde dag was taal en semantiek het thema.
Yosef Grodzinsky presenteerde werk over compositionele semantiek en hoe dat gerepresenteerd is in het brein. Hij zoomde in op negaties. Een zin met een negatie kost relatief meer tijd om te verwerken, maar het is tegelijkertijd een belangrijk onderdeel van communicatie. Ondanks dat informatieverwerking over het algemeen trager wordt naarmate het brein veroudert, laat een recente studie van Grodzinsky zien dat het verwerken van zinnen met negaties niet vertraagt. Marco Marelli gaf een lezing over een andere tak van sport: Hij besprak computationele modellen die het semantisch systeem in kaart brengen. In deze modellen kijkt hij met name naar de visuele verwerking van woorden, zoals lexicale decisie of hardop lezen.
In de korte praatjes legde Dörte de Kok het verschil uit tussen twee veelgebruikte taalvariabelen: Concreetheid en voorstelbaarheid. De twee concepten hebben veel met elkaar te maken, maar uit haar onderzoek blijkt dat ze niet precies hetzelfde meten. Er bleek echter genoeg overlap tussen de twee concepten om pragmatisch te mogen zijn, en kan er gerust voor één van beide variabelen gekozen worden als niet alle informatie beschikbaar is (zie hier informatie over deze variabelen in het Nederlands). Verder waren er ook nog presentaties over tweetalige afasie. Solène Hameau presenteerde een casus van een tweetalige PMA en analyseerde op welke manier hij tussen zijn talen wisselde. Ze liet zien dat de resultaten niet overeenkwamen met een verlies aan taalcontrole, maar dat het eerder wees op het inzetten van taal-switchen om woordvindproblemen te omzeilen. Nour Ezzedine gaf de eerste resultaten van een groepsstudie waarin ze onderzoekt of de talige en niet-talige controlefuncties bijdragen aan parallel herstel van twee talen bij afasie.
Ook in de postersessie was er aandacht voor tweetaligheid. Marie Pourquié stond er namens een groter samenwerkingsverband die een internationale vragenlijst maakt en gaat verspreiden onder logopedisten in allerlei landen (misschien straks ook in Nederland!), waarin naar hun ervaringen met het behandelen van tweetalige PMA wordt gevraagd.
Yana Criel vertelde over het klinisch inzetten van EEG-metingen bij patiënten met een hersentumor en liet zien dat zulke metingen kunnen bijdragen aan de sensitiviteit van diagnostiek bij deze groep patiënten.
Dag 4: Taal en geheugen
Het geheugen stond centraal op de laatste dag van het congres.
Naama Friedmann gaf een keynote-lezing over stoornissen in de fonologische outputbuffer. Verder presenteerde Steve Majerus zijn onderzoek over het werkgeheugen en ging daarbij in op de vraag welke associaties er zijn tussen taal en (verbaal) werkgeheugen.
In de postersessie kwamen uiteenlopende onderwerpen aan bod. Zo sprak Britta Biedermann over de effecten van online groepsmeditaties voor PMA, omdat eerder onderzoek uit haar groep aantoonde dat het aanbieden van meditaties een waardevolle toevoeging kan zijn aan de standaardbehandeling PMA. Helaas kon ik de andere posters tijdens deze sessie niet bezoeken, omdat ik zelf een poster had over mijn promotieonderzoek. Dat ging over twee casussen van tweetalige PMA, die meededen aan verschillende taken waarin ze wisselden tussen hun twee talen. Uit de resultaten kwam naar voren dat, ondanks een vergelijkbare taalachtergrond, de twee PMA verschillende taalcontrolepatronen lieten zien.
Direct voorafgaand aan de allerlaatste sessie, sprak ervaringsdeskundige en voorzitter van de Franse Fédération Nationale des Aphasiques, Jean-Dominique Journet, ons indrukwekkend toe en benadrukte het belang van afasieonderzoek.
De korte presentaties die volgden gingen over verschillende onderwerpen. Roel Jonkers presenteerde het promotieonderzoek van Jakolien den Hollander, dat met behulp van een EEG-protocol het hele spraakproductieproces van personen met stoornissen in fonologisch coderen en spraakapraxie in kaart bracht, met als doel deze twee aandoeningen van elkaar te onderscheiden. Anne Billot deed verslag van haar onderzoek naar de taal- en cognitieve controlenetwerken in de hersenen van PMA. Haar resultaten lieten zien dat de plaats en de grootte van laesies van invloed zijn op de reorganisatie van het taal- en controlenetwerk, en de verbinding tussen deze netwerken.
Al met al waren het vier ontzettend leerzame, leuke en interessante congresdagen. Natuurlijk was het aanbod te uitgebreid en divers om er echt recht aan te doen in één verslag, maar hopelijk heeft het toch een indruk gegeven van het congres. Op naar de editie van volgend jaar, in Nice!