De focus lag op onderzoek door middel van functionele neuro imaging (MRI), elektro-encefalografie (eeg), en andere methodes om het brein en functies van het brein in beeld te brengen. Daarnaast werden de mogelijkheden van therapie met transcraniële magnetische stimulatie (TMS) en transcraniële direct current stimulatie (tDCS) besproken. Dit zijn, simpel gezegd, methodes waarbij de hersenen worden gestimuleerd. De bedoeling van deze methodes is dat deelnemers beter (of slechter door het onderdrukken van een functie) scoren op bijvoorbeeld taaltests. Als dit inderdaad mogelijk is, dan kan dit gebruikt worden in therapie bij patiënten met afasie om de therapie efficiënter te maken. Op dit moment is er nog veel discussie over de effecten van stimulatie met deze methodes. Dit was dus ook een van de discussiepunten tijdens de conferentie.
Voorspellers voor responsen van patiënten
De conferentie begon maandag met een presentatie van Alex Leff. Hij stelde de vraag of structurele imaging de responsen van patiënten met afasie tijdens therapie kan voorspellen. De ernst van het letsel en de leeftijd van de patiënt spelen hierbij een rol. Verder vertelde Alex dat patiënten met een grotere schade in de hersenen minder goed scoren. Bovendien spelen bepaalde delen van de hersenen (zoals de linkse inferieure longitudinale fasciculus, gebied van Broca, en de linkse insula) een grote rol. Als deze hersengebieden gespaard blijven, dan scoren de patiënten beter. Het is erg mooi als deze zogenoemde markers gebruikt kunnen worden om patiënten met afasie betere therapie te geven en om zo nog meer uit de therapie te halen.
tDCS
Een van de grote discussiepunten op dit moment is of tDCS een effectief hulpmiddel is in de therapie. Dit was dan ook het thema van de tweede conferentiedag. Mieke van de Sandt trapte af met haar onderzoek naar de effecten van tDCS bij patiënten met afasie. Hieraan namen patiënten deel die zich in de subacute fase van het herstel bevonden. De patiënten verbeterden niet méér na therapie met tDCS dan wanneer de hersenen niet gestimuleerd werden. Het onderzoek van Mieke maakt duidelijk dat het nog erg onzeker is of tDCS wel extra bijdraagt aan de therapie.
Ook Marcus Meinzer, de tweede spreker, liet ons nadenken over tDCS. Marcus maakte duidelijk dat er verschillende factoren zijn die de effecten van tDCS beïnvloeden. We weten bijvoorbeeld nog niet goed welke hersengebieden we moeten stimuleren doordat er onder andere veel verschillen zitten tussen patiënten met afasie, zoals de manier waarop ze de rechterhersenhelft gebruiken na een beroerte.
TMS
Er zijn niet alleen twijfels over de effecten van tDCS, maar ook over de effecten van TMS. John Rothwell en Adrian Guggisberg bespraken het thema TMS. John Rothwell vertelde dat er een zogenaamd ‘venster voor herstel’ is in de acute fase bij patiënten met afasie. Hij vertelde dat het belangrijk is om therapie te geven tijdens dit venster om zoveel mogelijk herstel te behalen. Daarnaast vertelde John dat het misschien beter zou zijn als we in de toekomst meer selectief kunnen stimuleren met TMS, omdat er zich verschillende typen neuronen in ons brein bevinden.
Adrian Guggisberg ging verder met het onderwerp ‘TMS’. Hij sprak over de functionele connectiviteit tussen twee verschillende hersengebieden. Deze connectiviteit zorgt voor individuele verschillen na stimulatie en moet daarom ook beter onderzocht worden.
MEG
Een ander onderwerp op de conferentie was MEG (magneto encefalogram) en eeg. Riita Salmelin vertelde over haar onderzoeken met MEG. Zo vond ze onder andere dat mensen met dyslexie zwakkere activatie in de hersenen laten zien wanneer ze lezen. Ook zijn er bepaalde vertragingen in het lezen van woorden en gesproken woordperceptie te zien in de responsen van mensen met dyslexie ten opzichte van mensen zonder dyslexie. MEG kan dan ook bijdragen aan onze kennis van onderliggende problemen bij lezen bij bijvoorbeeld mensen met dyslexie.
Op de laatste dag van de conferentie werden er verschillende workshops georganiseerd. We konden onder andere leren tDCS te gebruiken, of te werken met data uit een eeg onderzoek. Ook werd er een demonstratie met TMS gegeven.
De eeg workshop
Naast lezingen werden er ook kortere presentaties gegeven met uiteenlopende onderwerpen die natuurlijk met afasie te maken hadden. Ook werden er elke dag postersessies gehouden waarbij verschillende onderzoekers en studenten hun bevindingen konden presenteren. Zelf heb ik, in samenwerking met het neuro linguïstisch lab uit Moskou, een posterpresentatie gehouden. Voor ons onderzoek hebben wij tDCS toegepast op gezonde proefpersonen. We wilden een optimale elektrodemontage vinden waarbij we het gebied van Broca stimuleerden en de homoloog van het gebied van Broca in de rechterhemisfeer inhibeerden. De proefpersonen moesten twee taaltests doen (lexicale decisie en zinsbegrip). Helaas bleek stimulatie niet te zorgen voor snellere reactietijden of hogere accuratesse.
Elise Oosterhuis bij haar poster over tDCS
De 18e Science of Aphasia conferentie was naar mijn idee een groot succes waarbij we ideeën konden uitwisselen voor toekomstig onderzoek en waarbij we samen konden discussiëren over het gebruik van verschillende methodes. Hopelijk kunnen we met onze kennis over afasie de therapie in de toekomst nog efficiënter maken.
Abstracts
De abstracts van de conferentie zijn openbaar beschikbaar via het open access tijdschrift Stem-, Spraak- en Taalpathologie: http://sstp.nl/article/view/30097