Blog van Hannelore: de afasiegroep

Hannelore van der Velden werkt sinds 1999 als logopedist en klinisch linguïst bij De Hoogstraat Revalidatie in Utrecht. Zij behandelt mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Dagelijks werkt ze met personen met afasie. Elke maand schrijft zij een blog over haar ervaringen die ze graag met jullie wil delen. Deze maand deelt Hannelore positieve ervaringen met het begeleiden van afasiegroepen.

De afasiegroep

Eens in de zoveel tijd ontstaat er weer eentje: een afasiegroep met een uitzonderlijk positieve dynamiek, waarin alle deelnemers elkaar zó versterken, en zó betrokken zijn bij elkaar dat ze mij als therapeut bijna niet meer nodig hebben (misschien alleen nog als ‘notulist’). Ik noem dat wel eens de ‘synergetische groepen’: het geheel is dan meer dan de som der delen. Ik hou van mijn werk, maar een synergetische afasiegroep is voor mij gewoonweg genieten.

In mijn revalidatiecentrum hebben we hoofdzakelijk twee soorten afasiegroepen: ten eerste een groep voor mensen met een ernstige afasie, die vooral non-verbaal communiceren en eenvoudige, eenduidige bedoelingen kunnen of leren overbrengen. Ten tweede een groep voor mensen met afasie die op complexer gespreksniveau functioneren. Dit kunnen mensen met een lichte afasie zijn, maar ook mensen met een ernstige afasie die (al) heel goed kunnen omgaan met hun beperkingen. Naast deze hoofdgroepen zijn er ook nog andere afasie- en communicatiegroepen, soms afhankelijk van onze revalidantenpopulatie van dat moment.

In de afasiegroepen oefenen we samen; we doen bijvoorbeeld woordvindingsoefeningen. Hoe vind je de woorden, wat zijn de trucjes, wat doe je als het niet lukt om het woord te vinden? Hoe maak je je bedoeling op een andere manier duidelijk? Soms oefenen we in een rollenspel het bestellen van een drankje op het terras. En als dat voor iedereen lukt, gaan we bij de eerstvolgende zonnige dag naar het terras aan de overkant, om het geoefende in praktijk te brengen. Ook is er elke week een voorlichting: over afasie, maar ook over bijvoorbeeld vermoeidheid na hersenletsel. Er worden hierbij veel ervaringen uitgewisseld. Het bijzondere van zo’n ‘synergetisch groepje’ is dat we vaak niet aan oefenen toekomen, maar meteen de diepte ingaan. Voordat we ook maar voltallig in de behandelkamer zijn, worden er onderling al ervaringen uitgewisseld, en wordt naar ieders persoonlijke wel en wee gevraagd. Verjaardagen worden onthouden (soms wordt er voor elkaar gezongen), en er wordt gevraagd hoe het was. Of het ging: het vieren van die verjaardag met hersenletsel. En hoe dan? Hoe pas je het aan? Heeft iemand nog andere ervaringen? Tips misschien? Men is in zo’n gesprek geen oefenmaatje, maar lotgenoot.

Ook de naasten (bijvoorbeeld de echtgenotes) van deelnemers aan de afasiegroepen worden betrokken en door het delen van ervaringen lotgenoten van elkaar. Ik zie ze dan vaak in het restaurant van ons centrum nog verder napraten over wat ze hebben gezien en ervaren, omdat het indruk maakte. Vaak houden ze na de revalidatie nog contact met elkaar, omdat ze zoveel deelden.

Normaal gesproken werk ik twee keer per week met de ‘non-verbale’ afasiegroep. Wat mis ik de afasiegroep, nu in coronatijd! Door de maatregelen zijn de groepen heel klein, en om iedereen aan bod te laten komen, is de samenstelling wisselend. Natúúrlijk maken we er wat van, en het heeft zeker voordelen om in kleine groepen te werken. Maar door de wisselende samenstelling is ‘samen groeien’ er minder bij. Ik denk regelmatig aan de Afasiecentra: wat moet het een gemis zijn als dat noodgedwongen dicht moet, en de mensen met afasie hun lotgenotencontact en misschien ook wel hun ‘veilige bubbel’ moeten missen!

Want wat wordt er veel gedeeld in zo’n groep, ongeacht het pluimage. Mochten er al sociale rangen en standen zijn, dan vallen die door het lotgenotencontact vaak weg. Zo hadden we eens ‘Piet’ in de groep, een man met een hoge functie in het zakenleven. Hij werd in onze groep dikke maatjes met rasechte Utrechtenaar ‘Kees’. Zij bleken hetzelfde gevoel voor humor te hebben, koesterden beiden een grote liefde voor hun naasten en warmte voor hun medemens én waren non-verbaal allebei heel duidelijk over hun mentaliteit op dat moment: ‘we zijn hier nou toch, dus we máken er wat van’. Dit zorgde voor een grote klik tussen die twee. Piet was echter een stillere man was, en een beetje op de achtergrond. Hij communiceerde vaak met stille ogentaal. Kees was juist heel extravert: je hoorde hem overal op de gangen en hij was vaak druk aan het gebaren. Kees hield Piet tijdens de afasiegroep goed in de gaten, en als het Piet niet lukte om zijn bedoeling duidelijk te maken, nam Kees het soms van hem over en maakte alsnog de bedoeling van zijn lotgenoot duidelijk. Piet en Kees begrepen elkaar zonder woorden. Dit leidde soms tot ‘onderonsjes’ die goud waard waren voor beide heren. En de andere deelnemers in de groep liftten mee op al die communicatie, en er werd veel geleerd van elkaar.

Het is na zo’n intensieve, hechte periode bijna jammer als mensen de afasiegroep verlaten, door ontslag uit het centrum. Daar sta ik dan ook altijd uitgebreid bij stil. Natuurlijk ook in de groep met ‘Kees’ en ‘Piet’. Als afscheids-‘oefening’ noteerden alle deelnemers uit de groep een wens voor degene die afscheid nam, of een ‘kleinigheidje’. Als het niet lukte om het op papier te krijgen (schrijvend of tekenend), mochten de deelnemers het ook uitbeelden. De ene deelnemer tekende een bloemetje, de ander beeldde ‘praten’ uit, en weer een ander het ‘lopen’.

Ook de mensen die de afasiegroep verlieten mochten een wens voor de ‘achterblijvers’ op papier zetten. Kees schreef ‘SMINNEG’ op papier. Triomfantelijk liet hij het aan de groep zien. Die keken er niet-begrijpend naar… en Kees had dat al gauw door. Hij had inmiddels geleerd dat hij zijn bedoeling ook met een tekening kon duidelijk maken. Dus ik vroeg daarnaar. ‘Kan je het tekenen, Kees?’ En Kees tekende hierop een groot hart en legde zijn hand innig op zijn eigen hart. De waterlanders waren niet van de lucht.

Piet deed er vervolgens nog een schepje bovenop: al die tijd in de groep was het hem nauwelijks gelukt om een geschreven woord op papier te krijgen. Maar toen hem werd gevraagd wat zijn wens was voor de andere deelnemers voor de toekomst, schreef hij: ‘CONTATC’.  Dat het Piet nu wel lukte om dit op te schrijven, gaf voor mij de diepte van de wens aan.

Alle deelnemers namen onder de indruk en geëmotioneerd afscheid van Piet en Kees. Ik zelf was net zo diep onder de indruk, en innig dankbaar dat ik dit had meegemaakt. Of ik zelf ook een traantje wegpinkte van ontroering toen alle deelnemers mijn behandelkamer hadden verlaten, is verder niet professioneel om te delen. Laten we het er maar op houden dat ik geen robot ben.

maandag 23-11-2020

in categorie:

Geen reactie

Geef je reactie

Laatste reacties

Webshop

  • Bestel online voorlichting, spel- en oefenmaterialen, de Afasie Nieuwslezer, Top! 2Games, Top! Woordvinding en meer.

    Webshop

Als deelnemer heb je toegang tot

Steun Stichting AfasieNet
met een donatie