Afasietraining
Mijn kinderen hebben allebei op een Montessori-basisschool gezeten. Het motto van dat type onderwijs is ‘leer mij om het zelf te doen’. Dat motto klinkt bekend: onze revalidatiezorg is er ook op gericht dat revalidanten de dingen weer zelf kunnen. Die zelfredzaamheid vinden we niet alleen belangrijk voor de revalidanten, maar ook voor naasten, in de communicatie met personen met afasie. Daarom nodigen we ze uit om vaak mee te komen naar de logopedie. We laten dan zien hoe je met aanpassingen in de communicatie eigenlijk alles kunt bespreken met elkaar, ook al is dat moeilijker bij afasie. Tijdens de behandeling laten we de naaste de aangepaste communicatie ook oefenen. Dat lukt wisselend: sommige naasten pikken de ‘nieuwe manier’ van communiceren snel op, maar andere naasten hebben meer tijd en oefening nodig of nog helemaal geen ruimte voor ‘iets nieuws’. Zij staan dan nog in de ‘overleefstand’: het verwerken van de beroerte, en daarnaast 1001 dingen die geregeld moeten worden. Mede daarom vinden we het fijn dat de aangepaste manier van communiceren niet op één naaste neerkomt, maar dat het gedragen wordt door het hele netwerk van de persoon met afasie. Vanuit ons revalidatiecentrum bieden we daarom geregeld ‘afasietrainingen’ aan: voorlichting over afasie en oefening in aangepast communiceren voor het hele netwerk van de revalidant. (Ik moet er wel even bij zeggen dat dit niet door mij bedacht is, maar door mijn oud-stagebegeleidster op de Hoogstraat: Marga Bal. En in elk centrum heet zo’n training weer anders, bv. ‘netwerkavond’.)
Aan huis
Zelf vind ik het prettig om zo’n training bij mensen aan huis te geven. Anders blijft het zo’n ‘revalidatiecentrum-dingetje’, of iets van de logopedie. De aangepaste manier van communiceren moet juist iets worden van het netwerk zelf. De training in de thuisomgeving helpt daarbij: dáár moet het gaan gebeuren.
Die huisbezoeken zijn een avontuurlijk stukje van mijn werk, want zo kom ik met het Hoogstraat-autootje in plaatsen waarvan ik het bestaan niet wist. Of ik mag bij lekker weer de training buiten geven in een grote, lommerrijke tuin (en ik zie daar bij toeval voor het eerst in mijn leven een veenmol). Of ik rij met een Hoogstraat-fiets voor een training de stad in. Toen ik net mijn diploma had, kwam ik een keer in de stad in een thuisomgeving terecht waar stevig gerookt werd (ja, ook zware shag). De huiskamer waar ik de training gaf, stond blauw van de sigarettenrook, en ik durfde daar toen nog niets van te zeggen… De training was goed gegaan, maar toen was ik blij dat ik weer buiten stond.
Voorlichtings-diner
Ik kwam ook eens terecht bij een revalidant die zijn netwerk voor de training wilde ontvangen in de vorm van een diner (“Julius”). Julius was al een tijdje in dagbehandeling en had die avond heerlijk gekookt. De tafel was prachtig gedekt en ik mocht ook aanschuiven. Het werd een voorlichtings-diner! Wat een bijzondere verrassing! En of ik ook een wijntje wilde… ehm, nou, ik ben aan het werk. Maar ik genoot wel van de gastvrijheid!
Wisselend gezelschap
Het gezelschap varieert: familie, vrienden, buren, partijgenoten, sportmaatjes … De revalidant en de directe naaste bepalen wie er wordt uitgenodigd voor de training. Kleinkinderen die al iets ouder zijn, worden soms ook uitgenodigd voor een training. Ook zij kunnen een waardevolle inbreng hebben en veel oppikken. Soms is één training niet genoeg. Toen ik bij “Bert” thuis een training had gegeven voor de familie, speelde er ook nog een werkhervattingsvraag. Dus de afasietraining werd daarna ook nog gegeven aan de collega’s van Bert, zodat er begrip was voor de afasie als hij weer op de werkvloer terug zou keren. Ik ben vaak onder de indruk van het gezelschap rondom de revalidant. Iedereen die bij zo’n training is, wil graag helpen! En dat geeft heel veel positiviteit en steun.
Samen met collega
Ik geef de training niet altijd alleen. Soms zijn we met twee logopedisten, en soms geef ik de training met een collega van een andere discipline. Zo gaf ik eens met een ergotherapeut van ons team een training aan Johnny en z’n vrienden, bij Johnny thuis. Toen de ergotherapeut vroeg of er vragen waren, vertelde één vriend een beetje beschroomd dat ze eigenlijk niet met Johnny op pad durfden, omdat ze niet wisten wat ze aan moesten met eventuele sanitaire stops. Toen de ergotherapeut vertelde dat Johnny hierin volledig zelfredzaam was, ging er een zucht van verlichting door de vriendengroep. Nog datzelfde weekend zijn ze lekker met elkaar op pad gegaan.
Verschil maken
En zo hopen we eigenlijk altijd met zo’n training het verschil te maken: natuurlijk is het geen quick fix, maar door het delen van onze kennis kweken we begrip en wordt een onderwerp als afasie bespreekbaar binnen het netwerk. Het zorgt er hopelijk voor dat de naasten het aandurven om weer samen op pad te gaan, zoals bij Johnny, of überhaupt te gaan communiceren met iemand met afasie, ook al blijft het misschien lastig. Zo voorkomen we hopelijk dat de persoon met afasie in een isolement raakt in de eigen omgeving.
Dankbaar
De naasten zijn vaak dankbaar voor de handvatten die ze bij zo’n training krijgen. Ze zijn er weer een stap verder mee geholpen. De dochter van een oud-revalidant stuurde me na een trainingsavond een enthousiaste mail: de familie wilde eigenlijk nóg wel een keer zo’n avond, om samen te oefenen. Diezelfde dochter had tijdens de revalidatie heel vaak meegelopen bij de logopedie en was erg vaardig in de communicatie met haar vader. Ze mailde: “Als we nog eens zo’n oefenavond doen, dan denk ik dat ik wel de ‘Hannelore’ kan zijn”. Ik was het met haar eens.
“Leer mij om het zelf te doen”…gelukt!