Automatische herkenning van detectie van natuurlijke spraak bij afasie - Mara Barberis (KU Leuven)
Afasie assessments bestaan veelal uit geïsoleerde taken, zoals een afbeelding benoemen of een woord herhalen, wat ver af staat van hoe we communiceren in het dagelijks leven. Om afasie assessment zo relevant mogelijk te maken, voegen we idealiter ook natuurlijke spraaktaken toe. Denk maar aan het beschrijven van een situatieplaat, of een conversatie voeren met iemand. Dit wordt momenteel echter weinig toegepast omwille van een gebrek aan kennis rond natuurlijke spraak, en het tijdsintensieve karakter van het transcriberen en linguïstisch analyseren bij een natuurlijke spraakanalyse. Recente evoluties in het domein van automatische spraakherkenning en -beoordeling kunnen mogelijks tegemoetkomen aan deze belemmeringen. We namen de situatieplaatbeschrijving van de CAT-NL af bij 62 personen met chronische afasie na een beroerte en 57 neurologisch gezonde ouderen. De responsen werden automatisch uitgeschreven met behulp van automatische spraakherkenning. Op basis van deze tekst extraheren we natuurlijke spraakkenmerken zoals spreektempo, aantal pauzes of semantische fouten op een semi-automatische manier. Deze natuurlijke spraakkenmerken gebruiken we tot slot om te voorspellen of iemand afasie heeft of niet. De automatische spraakherkenning doet het beter dan eerder gebruikte modellen met slechts 22.40% fouten. Aan de hand van natuurlijke spraakkenmerken kunnen personen met chronische afasie onderscheiden worden van neurologisch gezonde ouderen met een accuraatheid van 86.55%. Dit classificatiesysteem heeft een sensitiviteit van 79.03% en een specificiteit van 94.74%. Spreektempo was het belangrijkste spraakkenmerk, gevolgd
door lange pauzes, grammaticale complexiteit, hernemingen binnen een woord en semantische fouten. Daarnaast is deze semi-automatische methode zo’n vier keer sneller dan wanneer we dit manueel zouden uitvoeren. We besluiten dan ook dat automatische spraakherkenning en -beoordeling veelbelovende tools zijn om natuurlijke spraakanalyse voor afasie mogelijk te maken op een tijdsefficiënte manier.
In hoeverre vergemakkelijkt de zinscontext de preplanning van gesproken woorden? Op weg naar implicaties voor het terugvinden van woorden bij afasie - Irina Chupuna (Radboud Universiteit Nijmegen)
Moeilijkheden bij het terugvinden van woorden zijn een van de meest voorkomende problemen bij mensen met afasie. Zinscontext is al lange tijd van belang als hulpmiddel voor het verbeteren van het woordherhalingsvermogen bij afasie, maar de resultaten tot nu toe zijn gemengd. In de huidige gedragsstudie doen we een stap terug om het effect van de elicitatiezinnen op de woordvoorbereiding bij personen zonder taalstoornis te onderzoeken, waarbij we de inleidende zinnen combineren met het benoemen van afbeeldingen. We onderzoeken hoe ver de preplanning van woorden verloopt tijdens het begrijpen van een zin met de intentie om te spreken, en in het bijzonder of lexicaal-fonologische informatie vooraf is gepland. Uiteindelijk zou het leren van meer over de cognitieve processen die het terugvinden van woorden vergemakkelijken bij mensen zonder taalstoornissen ons kunnen helpen begrijpen welk type patiënt het meeste baat heeft bij zintuiglijke context.
Dynamic Assessment of Everyday Communication using Virtual Reality (DCOM-VR): Proof of concept for persons with aphasia - Marina Ruiter (Radboud Universiteit Nijmegen)
Voor personen met afasie (PMA) is dagelijkse communicatie is al moeilijk vanwege de taalstoornis. Factoren als tijdsdruk en achtergrondlawaai zijn extra cognitief belastend, waardoor het gebruik van taal nog lastiger wordt. Het doel van dit project is het ontwikkelen van een (proof-of concept-versie van) een functionele communicatietest voor PMA, waarbij gebruik wordt gemaakt van Virtual Reality (VR). VR maakt het mogelijk om realistische communicatieve interacties tussen een persoon en een door de computer gegenereerde avatar te simuleren, inclusief zowel verbaal als non-verbaal gedrag. Het maakt ook manipulatie mogelijk van factoren, zoals tijdsdruk, die de communicatieve complexiteit vergroten.
Ontwikkeling en normeringsonderzoek naar procesgeoriënteerde assessmenttaken op woordniveau bij afasie en spraakapraxie (PAI- AAS) - Judith Feiken (Revalidatie Beatrixoord UMCG/RUG)
Voor het kunnen doen van onderzoek naar de effectiviteit van cognitief linguïstische therapie (CLT) in de revalidatiefase wordt een nieuw, digitaal meetinstrument ontwikkeld. Deze PAI-AAS bestaat uit 16 taken met een A- en B-versie. Elke taak richt zich op een specifiek onderliggend spraak- en/ of taalproces op woordniveau (denk aan de modules van het taalverwerkingsmodel van Ellis & Young). Momenteel doen we een tweede normeringsonderzoek, een pilot bij 2 PMA om de voortgang per onderliggende stoornis te volgen tijdens de revalidatiefase, en vergelijken we de A- en B-versies bij PMA in de chronische fase.
Digitale taaltesten bij low-grade glioma patiënten - Michelle van Steijn (Erasmus Medisch Centrum Rotterdam)
Gliomen zijn hersentumoren en kunnen laaggradig en hooggradig zijn. Laaggradige gliomen groeien langzaam en groeien vaak in belangrijke gebieden voor taal, cognitie en sensomotoriek. Vanwege de langzame groei en neurale plasticiteit van laaggradige gliomen, vertonen patiënten vaak subtiele taalstoornissen en worden deze vaak niet vastgesteld vanwege een gebrek aan geschikte taaltesten. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven. De DIMA: Diagnostisch Instrument voor Milde Afasie is ontwikkeld en gestandaardiseerd als Nederlandse testbatterij om een milde afasie vast te stellen bij glioompatiënten. De DIMA onderzoekt de belangrijkste linguïstische niveaus: fonologie, semantiek en (morfo)syntaxis, bij zowel taalbegrip als taalproductie. De DIMA bestaat uit 4 taken voor taalproductie: nazeggen ((non-)woorden, en zinnen), semantische odd-picture-out, zinnen aanvullen en voor taalbegrip: zinnen beoordelen op alle linguïstische niveaus. Omdat het in een dagelijkse klinische setting veel tijd kan kosten om pen-en-papier af te nemen en te scoren, zijn we bezig met het ontwikkelen van een digitale versie van de DIMA: DIMA-app. Met een digitale test kunnen scores (semi-)automatisch worden berekend en kunnen reactietijden nauwkeuriger worden gemeten. Omdat mensen met een milde afasie vaak ook woordvindproblemen ervaren, wordt er ook een digitale benoemtest ontwikkeld, de Nederlandse adaptatie van MULTIMAP.
Onderzoek naar "discourse-partikels" zoals ja, wel, nou - Imke Wets (Radboud Universiteit Nijmegen)
Discourse-partikels zijn kleine woordjes die veelvuldig worden gebruikt voor een vlotte interactie. Imke bestudeerde of er verschillen zijn in het gebruik van discourse-partikels tussen personen met en zonder primair progressieve afasie (PPA). Uit het onderzoek komt naar voren dat mensen met PPA meer discourse-partikels gebruiken dan de controlegroep en dat sommige discourse-partikels, bijvoorbeeld ja, mogelijk worden gebruikt om te compenseren voor woordvindingsproblemen.