Cognitieve Communicatiestoornissen en Afasie

Je leert meer over cognitieve communicatiestoornissen met inbegrip van niet-linguïstische cognitieve stoornissen zoals executief functioneren, mentaal tempo en geheugen. Deze niet-talige cognitieve functies spelen immers naast de talige cognitieve functie een belangrijke rol in de communicatie van mensen met afasie en cognitieve communicatiestoornissen. Ook bekijk je deze specifieke en lastige casuïstiek vanuit een multidisciplinair perspectief en leer je in keuze en vorm van de behandeling van mensen met cognitieve communicatiestoornissen en afasie rekening te houden met de overige cognitieve stoornissen. De cursus traint je met gerichte diagnostiek- en behandelcompetenties.

Specifiek wordt er ingegaan op de invloed van niet-linguïstische cognitieve stoornissen op de communicatievaardigheid, zonder dat er voorbij wordt gegaan aan afasie. Er is expliciet aandacht voor het klinisch redeneren bij en het belang van de interdisciplinaire diagnostiek en begeleiding van cliënten. Bovendien bestaat er de nodige overlap tussen afasie en cognitieve communicatiestoornissen (CCS) wat betreft onderliggen cognitieve stoornissen, diagnostiek en behandeling. Het bespreken van deze overlap biedt klinische houvast als het gaat om klinisch redeneren en concrete handvatten voor diagnostiek en behandeling.

In het kort

Programma

Tijdens de cursus Cognitieve Communicatiestoornissen en afasie: meer dan taal van de HAN behandelen 2 experts uit het werkveld, namelijk een spraak-taalpatholoog/ klinisch taalwetenschapper en een neuropsycholoog, niet alleen de theorie, maar ook een praktische vertaling daarvan via hun en jouw casuïstiek.
Zij verzorgen samen deze cursus en kunnen ieder vanuit hun eigen perspectief een bijdrage leveren, waarbij zij dit niet ieder apart doen, maar heel nadrukkelijk samen optrekken in het diagnostisch en/of begeleidingsproces.

Onderwerpen

• Diagnostiek en behandeling van complexe communicatieproblematiek, met de nadruk op cognitieve communicatiestoornissen en afasie.
• Invloed van niet-linguïstische cognitieve stoornissen op communicatievaardigheid.
• Van een objectieve beschrijving van het communicatiegedrag komen tot hypothesen over de onderliggende cognitieve stoornissen. Praktische vertaling van theorie via casuïstiek en de intervisiemethode als het gaat om haalbare therapiedoelen.
• Kiezen tussen herstel- en compensatietherapie, rekening houdend met de cognitieve stoornissen.

Competenties

• Inzicht hebben in de complexiteit van communicatiebeperkingen na verworven hersenletsel.
• Het belang kennen van interdisciplinaire diagnostiek en begeleiding en weten welke logopedische interventie qua inhoud en vorm vruchten afwerpt.
• In de ernst van overige cognitieve stoornissen en de behandelmogelijkheden een betere afweging maken.
• In concreet objectiveerbaar gedrag de communicatievaardigheden van de patiënt beschrijven om tot toetsbare hypothesen over de cognitieve stoornissen te komen.
• Kritische reflectie op de voor de doelgroep beschikbare logopedische observatie- en screeningsinstrumenten, zoals de Cognitieve Communicatiescreening van AfasieNet.
• Realistische logopediedoelen formuleren.

Docenten

• Dr. Marina Ruiter (Assistant Professor, Centre for Language Studies & Department of Language & Communication, Radboud University)
• Drs. Ellis Vissers (GZ-/neuropsycholoog Sint Maartenskliniek en docent Klinische Neuropsychologie Radboud Centrum Sociale Wetenschappen)