Elke dinsdag zie ik haar om dezelfde tijd. Wachten in het sportcafé, een tijdschrift lezen. Er lijkt niks aan de hand.
Door het coronavirus is alles anders.
De logopedie gaat door met beeldbellen. En er lijkt nog steeds niks aan de hand.
Ze zegt dat in haar hoofd alles is zoals vroeger.
Toen was ze enthousiast. Ze sprak in zinnen. Nu spreekt ze niet in zinnen.
Ze zegt: in losse woorden.
Ze zegt vaak laat maar. Dan kan ze de woorden niet vinden.
Zo makkelijk gaat dat niet. Ze gebruikt een hulpmiddel: gebaren, tekenen, eerste lettergreep.
Ik begrijp haar vaak wel. Ik zie haar nu een jaar.
Bijna aan het eind van de logopedie. Anderen begrijpen haar.
Maar ze vraagt nog om mijn hulp. Beter praten tegen mensen die ze niet goed kent.
Ze geeft de telefoon aan iemand anders. Ze durft zelf niet te bellen. Dit ga ik haar nog proberen te leren.
In het dorp zijn de mensen aardig. Ze helpen haar bij het boodschappen doen. Ze gebruikt weer een hulpmiddel: boodschappenlijst, gebaren, tekenen.
Zij begrijpen haar. Zij begrijpt het niet.
Dat herseninfarct heeft de hersenen kapot gemaakt. Maar ook het zelfbeeld.
Samen gaan we nog oefenen. Spreken tegen mensen die ze niet kent.
Telefoneren.
Ik hoop dat ze dit snel weer zelf kan!
Voel jij je wel eens onbegrepen?