Een probleem
Ik was aan het werk.
Het was bijna weekend.
De arts-assistent belde mij.
Ze zei: “Ik heb een probleem.
Corry is op mijn kamer.
Corry wil mij iets belangrijks vertellen.
Maar dat lukt niet.
Door haar afasie.
Wil je ons komen helpen?”
Ik ging naar boven om Corry en de arts-assistent te helpen.
Dat lukt me vaak goed.
Begrijpen
Maar deze keer lukte dat niet.
Het lukte ons maar niet om te begrijpen wat Corry bedoelde.
Corry raakte gefrustreerd.
Ze werd boos en verdrietig.
En de arts-assistent en ik raakten ook gefrustreerd.
We wilden alle drie dat we elkaar zouden begrijpen.
We hebben zelfs haar man nog gebeld.
Maar haar man wist ook niet wat Corry bedoelde.
Frustrerend
Toen moesten we het opgeven.
Maar dat was niet het einde van ons gesprek.
We hebben besproken dat het niet gelukt was.
En hoe moeilijk dat was voor Corry.
En hoe frustrerend.
Maar dat we alle drie alles hadden gedaan, wat we konden doen.
En dat we nu niks meer konden doen.
Corry snapte dat heel goed.
We schreven in haar communicatieschrift.
Over hoe lastig het gesprek was.
En dat het niet duidelijk was geworden.
We schreven op wat wél duidelijk was geworden.
Een knuffel
Corry ging daarna naar haar kamer.
Maar eerst gaf ze me een knuffel.
Ik denk dat ze onze moeite waardeerde.
Ik geef onze revalidanten eigenlijk nóóit een knuffel.
Maar ja: ik heb makkelijk praten!