Syndromen

Clusters van symptomen die vaak in combinatie voorkomen worden ook wel afasiesyndromen of afasietypen genoemd.

 

Op deze pagina wordt een aantal van dit soort syndromen besproken. Hierbij moet worden vermeld dat niet iedereen dezelfde definities hanteert en dat zuivere afasietypen zeldzaam zijn.

Verder is dit overzicht niet uitputtend; meer zeldzame vormen van afasie worden hier niet beschreven.

Afasie van Broca

De taalproductie bij dit type afasie is niet-vloeiend en beperkt tot inhoudswoorden (zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden). Functiewoorden en grammaticale morfemen worden vaak weggelaten. Dit type afasie wordt gekenmerkt door ‘telegramstijl’.

Het taalbegrip in het dagelijks leven is doorgaans vrij goed. In testsituaties doen zich echter problemen voor, met name in het geval van grammaticaal complexe zinnen.

Afasie van Wernicke

Bij dit type afasie is de taalproductie vloeiend. Er is sprake van fonematische parafasiën, verbale (semantische of irrelevante) parafasieën en/of neologismen. Deze kunnen resulteren in jargon.

Omdat taalbegrip bij dit type afasie op zowel woord- als zinsniveau gestoord is, is communicatie doorgaans erg moeilijk.

Amnestische afasie

Dit type afasie wordt gekenmerkt door woordvindingsproblemen. De taalproductie is vloeiend, maar er is sprake van pauzes, omschrijvingen en ‘lege taal’. Het taalbegrip is relatief goed, hoewel grammaticaal complexe zinnen problematisch kunnen zijn.

Globale afasie

Mensen met een globale afasie kunnen niet of nauwelijks spreken en hebben veel problemen met het begrijpen van gesproken taal. Ook lezen en schrijven is nauwelijks mogelijk. Vaak blijft de taalproductie beperkt tot een paar losse woorden, of een paar stereotype uitdrukkingen, zoals ‘goedemorgen’ en ‘ik weet niet’.

Overige vormen van afasie

Ten slotte zijn er veel mensen met afasie die niet middels één van bovengenoemde beschrijvingen te categoriseren zijn. Bij het vaststellen van afasie doet de logopedist of klinisch linguïst dan ook uitgebreid onderzoek naar het functioneren op de verschillende niveaus en in de verschillende modaliteiten van taal voordat er tot behandeling wordt overgegaan.

Spraakapraxie kan zich, net als afasie, voordoen na niet-aangeboren hersensletsel. In deze video voor (para)medici wordt uitgelegd wat spraakapraxie is.

 

Het functioneren op verschillende niveaus in de verschillende modaliteiten wordt uitgebreid onderzocht alvorens tot taaltherapie wordt overgegaan.

Afasietherapie in de vorm van SMTA.