Symptomen

Mensen met afasie ervaren problemen met taal in alle modaliteiten: spreken, begrijpen, lezen en schrijven.

Afasie is het meest opvallend in mondelinge expressie

Afasie is het meest opvallend in mondelinge expressie

3 niveaus

Over het algemeen zijn stoornissen in de mondelinge expressie het meest opvallend en het meest storend voor de patiënt en zijn omgeving.

Taalproblemen kunnen zich voordoen op drie niveaus:

  • Fonologie (klanken);
  • Semantiek (betekenissen);
  • Syntaxis (grammatica).

Parafasieën

Mensen met afasie produceren vaak zogenaamde parafasieën. Parafasie betekent zoveel als ‘ernaast praten’. Dergelijke parafasieën kunnen voorkomen op woordniveau en op klankniveau.

Op woordniveau wordt onderscheid gemaakt tussen betekenisverwante (semantische) parafasieën en niet-betekenisverwante (irrelevante) parafasieën.

Parafasieën op klankniveau uiten zich in verplaatsingen, weglatingen en toevoegingen van klanken en kunnen resulteren in onherkenbare verbasteringen: neologismen.

Voorbeelden van parafasieën vindt u aan de rechterzijde van deze pagina.

Circumlocuties

Circumlocuties doen zich voor bij woordvindingsmoeilijkheden, waar veel mensen met afasie mee te maken hebben. Er wordt dan een omschrijving gegeven in plaats van het doelwoord. Soms is deze omschrijving adequaat, soms niet.

Jargon

Als een patiënt door (een combinatie van) semantische en fonematische parafasieën helemaal niet meer te begrijpen is, wordt gesproken van jargon.

Geautomatiseerd taalgebruik

Er zijn verschillende vormen van geautomatiseerd taalgebruik:

  • Stereotypie (Vaak voorkomende uitingen die communicatief passend zijn, bijv. ‘Ik weet het niet’, ‘hoe heet het ook alweer’, ’hoe
    noem je dat ook weer’);
  • Echolalie (Herhaling van wat de gesprekspartner zegt, bijv. ‘heeft u lekker geslapen?’ ‘lekker geslapen’,  ‘wat heeft u gisteren gedaan?’ ‘wat heb ik gisteren gedaan?’;
  • Taalautomatisme (Steeds gebruikte uiting die niet communicatief passend is maar bestaat uit bestaande woorden, bijv. ‘van de regering, van de regering, finaal van de regering’. Vaak zegt de patiënt niets anders);
  • Recurring utterance (Steeds terugkerende zinloze aaneenrijging van klanken);
  • Perseveratie (Patiënt blijft ‘hangen’ op een bepaald woord of een bepaalde woordgroep. Na een tijdje wisselt het woord of de
    woordgroep).

Agrammatisme

Mensen met agrammatische afasie produceren (sterk) vereenvoudigde constructies. Agrammatisme is te herkennen aan:

  • veel inhoudswoorden (zelfstandige naamwoorden, onvervoegde werkwoorden);
  • weinig functiewoorden (lidwoorden, voorzetsels, voegwoorden);
  • korte zinnen;
  • geen inbeddingen.

Paragrammatisme

Van paragrammatisme wordt gesproken als een patiënt veel lange, grammaticaal ingewikkelde zinnen maakt waarvan de structuur niet klopt:

  • Zinnen worden in elkaar geschoven;
  • Zinnen blijven onafgemaakt;
  • Functiewoorden worden vervangen.

Deze sprekers produceren veel fonematische en verbale parafasieën en zijn daardoor moeilijk te volgen.

Problemen met taalbegrip

De meeste mensen met afasie hebben ook problemen met het begrijpen van taal.

Sommige mensen hebben problemen met het onderscheiden van spraakklanken. Anderen hebben problemen met het begrijpen van woordbetekenissen. Vooral woorden die weinig voorkomen (bijv. ‘zeepaardje’) zijn problematisch. Vrijwel alle afasiepatiënten hebben problemen met het begrijpen van woordreeksen (bijv. ‘wijs het raam, de deur en de stoel aan’). Ook zinnen met complexe grammaticale structuren (bijv. ‘de buurvrouw van de moeder van de gymleraar’) zijn moeilijk te begrijpen voor de meeste mensen met afasie.

In het dagelijks leven zijn grote hoeveelheden (complexe) informatie dan ook moeilijk te verwerken voor mensen met afasie. Ook gesprekken met meerdere mensen tegelijk ervaren ze als moeilijk te volgen en vermoeiend.

Lezen en schrijven

Ook lezen en schrijven zijn vrijwel altijd problematisch bij afasie. Doorgaans zijn deze taalmodaliteiten zelfs ernstiger gestoord dan gesproken taalbegrip en -productie. Mensen met afasie hebben problemen met het lezen van kranten, boeken, ondertiteling van films, etc. Het schrijven van sms-berichten, langere zinnen of een korte of e-mail brief zijn meestal onmogelijk.