Aan het onderzoek hebben veel mensen met afasie meegeholpen.
Zij zijn gevraagd bij Afasiecentra (Rotterdam, regio Haarlem en Tilburg), en in revalidatiecentra (Rotterdam, Tilburg en Eindhoven).
Mensen die praten bewegen ook vaak hun handen, dit zijn gebaren. Er zijn verschillende soorten gebaren:
1) Wijzen
2) Cijfers weergeven met je vingers
3) Ritmische gebaren, die de spraak benadrukken
4) Gebaren met een vaste betekenis, zoals je duim opsteken
5) Iconische gebaren, het uitbeelden van iets (zie de foto’s hieronder)
Je kunt bijvoorbeeld iets nadoen: net doen alsof je belt, of net doen alsof je je haren kamt. Je kunt ook de vorm van iets laten zien: een cirkel in de lucht tekenen.
Ook mensen met afasie gebruiken gebaren terwijl ze spreken.
Als mensen met afasie een woord niet kunnen zeggen kunnen ze ook bewust proberen een gebaar te maken.
Net als bij het spelletje ‘hints’.
Dit is moeilijker dan spontaan gebaren.
Want, nu moet je bedenken wat een duidelijk gebaar zou kunnen zijn.
Het onderzoek laat zien dat de meeste mensen met afasie gebaren kunnen gebruiken.
Sommigen tekenen dan alleen de omtrek van een ding in de lucht.
Anderen laten zien wat je met het ding doet.
Dat laatste is het beste te begrijpen voor een gesprekspartner.
Maar, als iemand alleen een vorm tekent, is dat ook goed.
Als je een woord niet kunt zeggen, kan een vorm ook al heel belangrijk zijn.
Bijna alle mensen met afasie kunnen begrijpelijke gebaren maken voor een aantal woorden die ze niet kunnen zeggen.
Het is belangrijk dat gesprekspartners goed letten op de gebaren van mensen met afasie.
Die gebaren kunnen helpen om het gesprek beter te begrijpen.
De betekenis van een gebaar is niet altijd meteen duidelijk.
Daarom moet een gesprekspartner goede vragen stellen om te begrijpen wat een gebaar betekent.
Wil je meer weten? Lees hier de uitgebreide samenvatting.